Jager gedood door Kaapse buffel
- Kristof Vandewoestijne

- 11 aug
- 4 minuten om te lezen
Het ziekelijke plezier van mensen in de dood van een jager illustreert hoe anti-jacht vooral over haat tegenover jagers gaat in plaats van over liefde voor de natuur. In plaats van zomaar als een kuddedier dergelijk gedrag na te apen, kan je je misschien ook eens openstellen en nagaan waar dit juist over gaat. Gelukkig zijn er ook journalisten die niet enkel kicken op goedkope clicks & hypocriete likes. Gelukkig zijn er ook journalisten die wel snappen waar het om draait. Gelukkig zijn er ook journalisten die zich inlezen en weten dat zelfs een vereniging als het WWF zijn eigen sustainable hunting area heeft. Zo iemand is bijvoorbeeld Patrick Galbraith. Hieronder het vertaalde artikel dat hij schreef over de dood van de Amerikaanse jager voor The Telegraph.

Als het gaat om sociale spot, staan jagers op groot wild samen met pedofielen en verkeersagenten bovenaan de lijst. Er zijn maar weinig dingen die het potentieel hebben om je leven zo te ruĆÆneren als een foto van jou, geweer in de hand, staande naast een dode olifant. Degenen die het zich kunnen veroorloven om naar Afrika op de "big 5" te jagen, zijn het erover eens dat de eerste regel van deze trofeejacht geen foto's is.
Het was dan ook niet verwonderlijk toen de dood van Asher Watkins, een jager op groot wild uit Texas, op sociale media werd toegejuicht door mensen die zichzelf als progressief en vriendelijk identificeren.
De heer Watkins, een rancher uit Texas, werd tijdens het jagen in Zuid-Afrika doodgestoken door een Kaapse buffel. Op de socials schrijven deze 'dierenliefhebbers' dat ze hopen dat zijn dood "traag en pijnlijk was". Iemand die zich identificeert als een vader en een voetballiefhebber merkt vrolijk op dat er nu "een stuk minder shit" op de planeet is.
Het is de moeite waard om na te denken over de impact van deze jagers op groot wild. Voor alle duidelijkheid: de jacht op groot wild is geen stroperij - het is enorm duur, het is meestal zeer goed georganiseerd, en heel erg vervelend voor zij die veroordelen: het levert een essentiƫle bijdrage aan het behoud van enkele van 's werelds meest indrukwekkende soorten.
Het lijkt misschien paradoxaal, maar in de landen waar de jacht op groot wild goed wordt beheerd, ziet de lokale gemeenschap soorten zoals bijvoorbeeld olifant of buffel als waardevol. Mensen betalen veel geld om op ze te kunnen jagen en om soorten goed ze te laten gedijen, moet het leefgebied worden onderhouden. Waar ze niet als waardevol worden gezien, worden ze vaak gewoon gezien als oogstvernietigend ongedierte.
Er is geen ontkomen aan, waar de jacht op groot wild floreert, bloeien ook dierenpopulaties (link). In Zimbabwe bijvoorbeeld hebben ze deze zomer nog olifanten moeten ruimen omdat de populatie te groot is geworden ā de reden dat ze het zo goed doen, is vanwege mensen als de heer Watkins. Het is belangrijk op te merken dat jagers op groot wild zich richten op oude stieren. Om de kudde goed te laten gedijen, moeten jongere dieren zich kunnen voortplanten en daarvoor moeten de oude buffels gaan.
De olifantenpopulatie in Botswana bedraagt ongeveer 130.000 dieren en na overleg met de lokale bevolking wier boerderijen werden vernietigd, werd besloten het jachtverbod op te heffen, wat betekende dat een duurzaam aantal moest worden geschoten.
Dit stuitte op tegenstand van onder andere actrice en dierenrechtenactiviste Joanna Lumley die lobbyde bij de toenmalige president om het verbod te handhaven. Gemakkelijk uiteraard voor iemand als Joanna die geen landbouwbelangen op het platteland heeft en ook veel geld heeft.
Over de grens in Namibië brengt de jacht de 82 wildreservaten die eigendom zijn van de gemeenschap gemiddeld £ 5.5 miljoen per jaar en de jachtsector heeft ook nog eens 15.000 banen gecreëerd. In plaats van dieren te stropen, nemen de lokale bevolking betalende jagers mee om ze door de bush te volgen.
Het argument van natuurbehoud en het economische argument zijn gewoon onweerlegbaar. In zekere zin is het interessantere van dit alles de manier waarop mensen als Lumley het gevoel lijken te hebben dat zij moeten dicteren op welke manier Afrikanen hun leven moeten leiden. Het is een soort neokoloniale visie (link) die westerse gevoelens boven alles stelt.
Natuurlijk hebben de lokale drijvers, taxidermisten, koks enzovoort dan misschien geen baan en zal de wildpopulatie kelderen (zoals we heel duidelijk zien in Afrikaanse landen waar jacht niet toegelaten is), maar Lumley zal kunnen zeggen dat ze heeft gewonnen!
Een Londense advocaat die reizen naar Afrika maakt om op groot wild te jagen als hij het zich kan veroorloven, vertelde me dat het verschil tussen land dat wordt beheerd voor de jacht en land waar geen gecontroleerde jacht is "dag en nacht is". Wat hij echt wou dat ik begreep, is dat nadat hij een buffel had geschoten, iedereen uit het dorp het vlees kwam halen. Ze rookten zelfs samen de hoeven.
Wat jagen hem geeft, is een begrip van een cultuur en een gemeenschap die op vakantie gaan gewoon niet kan. Hij wilde zijn naam niet aan zijn woorden verbinden omdat het zijn carriĆØre zou kunnen ruĆÆneren.
The Telegraph














Opmerkingen